Cottagetuinen

De bloeiende planten staan niet keurig in het gelid, maar groeien op natuurlijke wijze tot één geheel. Ook is er plaats voor een moestuin, een kruidentuin en fruitbomen. Kleine slingerpaadjes en een schuurtje voor de tuinspullen duiken steevast op in de cottagetuin. Geen enkel plekje blijft onbenut. Met een kas om jonge planten op te kweken en een rozenprieeltje maken we uw cottagetuin helemaal af.

Historie van cottagetuinen
In het midden van de 19e eeuw is er sprake van een chaos aan bouwstijlen, alles werd door elkaar gebruikt. Deze periode wordt aangeduid met eclectisme (1830 – 1890). Als reactie hierop zijn het eerst de Engelse architecten die teruggrijpen op het oude handwerk en gebruik maken van eerlijke en eenvoudige materialen. Er komt verzet tegen de landschapstijl, omdat er volgens een vast sjabloon gewerkt wordt, het zich niet leent voor de kleinere particuliere tuin en er aan stadsparken andere eisen worden gesteld.

Als uitgangspunt voor de cottagetuin wordt vaak de “boerentuin” gebruikt, waar de diverse tuinonderdelen zoals moestuin, fruittuin, bleekveld, kruidentuin, kuilruimte, composthoop, mesthoop en bloementuin een duidelijk afgesloten geheel vormde. Zo zien we in de cottagetuin een “altijd groene tuin” bij de bibliotheek ontstaan, de bloementuin bij de woonkamer, de rozentuin bij de eetkamer, de moes- en kruidentuin bij de keuken en een vijvertuin achter de garage. Het geheel werd omsloten door een haag, die privacy en luwte gaf. De afzonderlijke tuintjes werden door paden met elkaar verbonden, vaak opgesierd met bogen, fonteintjes, vogelhuisjes en dergelijke. In Engeland was het Lawrence Weaver met zijn leerlinge Gertrude Jekkyl die de border ontwikkelde. In het omsloten tuintje met groene haag werden stroken met bloemen aangelegd. De vaste planten werden op kleur, hoogte en bloeitijd in de border geplant, zodanig dat een boeiend geheel werd gevormd. Dit was in tegenstelling tot de mozaïek bedden, zoals door Pückler Muskau werden gemaakt. Er kwam een duidelijke scheiding tot stand tussen de kleine, bloemrijke particuliere tuin en het stadspark, wat voornamelijk uit grote ruimten bestond, ingevuld met bloemrijke en wintergroenblijvende dekheesters. Mooie voorbeelden van deze parken vinden we in de groengordel om Keulen. In Nederland was Th.J. Dinn (1876 -1930) een vertegenwoordiger van de cottagetuin. Onder andere was de tuin bij buitenplaats “Het Stroot” in Twekkeloo, bij Enschede, van zijn hand. Landgoed “Clingendael” bij Wassenaar heeft onder zijn leiding een Oudhollandse tuin gekregen. Ook Tersteeg legde cottagetuinen aan. Het “Brabantpark” in Breda kan men zien als een cottagetuin, ontworpen door C.M. van Koolwijk. Het is een gemeenschappelijke bloementuin (borders van 60 meter lang en 6 meter diep) met eromheen villa’s.

Algemene kenmerken van de cottage stijl zijn:
• Ruimten met een eigen bestemming
• Kleinschalig • Intieme schilderachtigheid
• Veel afzonderlijke tuintjes, symmetrisch, door haag omsloten
• Veel knooppunten, daarom vaak beelden, zonnewijzers, fonteintjes en dergelijke
• Vaak bloemenborders onder invloed van Gertrude Jekyll