Vlindertuin

Ook heesters als braam, vlier en natuurlijk vlinderstruik kunnen rekenen op frequent bezoek van de kleurrijke beestjes. In de vlindervriendelijke tuin mag deze beplanting dus niet ontbreken. Vlinders leggen hun eitjes alleen op planten waarvan de rups eet. Dat zijn bijvoorbeeld de brandnetel, klaversoorten, klimop en hulst. Ook die horen dus thuis in de vlindertuin. Vlindersoorten die we vaak in de tuin zien zijn dagpauwoog, atalanta, koolwitje, landkaartje, zandoogje en kolibrievlinder. Met hun mooie kleuren lijken ze te concurreren met de bloemen. Nachtvlinders hebben juist camouflagekleuren, waarmee ze zich overdag onzichtbaar maken. Zij laten zich ’s avonds vooral verleiden door kamperfoelie en teunisbloem. De koudbloedige vlinders zijn ware zonaanbidders. Een windvrij plaatsje waar ze zich kunnen opwarmen, stellen ze zeer op prijs. Een steen of stoeptegel doet prima dienst als oplaadstation. En in speciale vlinderkastjes kunnen de kleurrijke beestjes schuilen voor wind en regen.