Vroeg(e) vogels voeren

De meeste mensen beginnen met het voeren van vogels als het echt koud wordt. Zelf begin ik ruim voor de start van de winter. De vogels weten dan precies waar ze moeten zijn als sneeuw en ijs zich aandienen: in mijn tuin dus! Inderdaad, dat voeren doe ik ook een beetje voor mezelf. Ik geniet van al dat gefladder in mijn tuin. Als ik door het keukenraam kijk, heb ik het volle zicht op mijn vogelhotel. Daar is eigenlijk het hele jaar door wat te beleven.

Nu hangen de mezen ongeduldig aan de pindanetjes. Op de grond doen merels zich tegoed aan broodkruimels en zoeken tortelduiven de lekkerste zaden uit. Elk soort vogel heeft zijn eigen voorkeur voor voer en voederplaats. In en rond mijn vogelhotel kun je dat goed zien. Mussen, vinken, spreeuwen en lijsters eten het liefst van de sneeuwvrije plaats op de grond of van de voedertafel. Roodborstjes, winterkoninkjes en heggenmussen hebben liever een beschutte voederplaats.

De snavel van een vogel verklapt al veel over zijn lievelingskostje. Heeft hij een lange, spitse snavel? Dan staan er vast wormen op zijn menu. Met zo’n vorm kun je die aardbewoners namelijk makkelijk uit de grond pikken. Een sterke, kegelvormige snavel komt juist goed van pas bij het kraken van zaden, pitten en noten. Wil je insecten uit de bast van een boom halen? Dat gaat het makkelijkst met een dunne snavel. Een vogel eet dus zoals hij gebekt is.

Gulzig
Of u nu een balkon, een stadstuin of een landgoed heeft, u kunt altijd wel ergens een plaats reserveren voor het voeren van vogels. Ze zullen blij zijn met de lekkere hapjes die ze van u krijgen, want het wordt nu steeds moeilijker om zaden, bessen en insecten te vinden. Bovendien kost het ze veel energie om zichzelf op temperatuur (40ºC) te houden. Sommige vogels verliezen in een vriesnacht wel tien procent van hun gewicht!

Voer de vogels het liefst ’s ochtends vroeg. Bij extreme kou kunt u ’s middags nog wat geven. Geef dan niet teveel, anders komen muizen op de restjes af.
Zorg dat u vanuit uw huis de voederplaatsen goed kunt zien, want al die gulzige vogels zorgen voor een heerlijk schouwspel!

Uitputtingsslag
Wist u dat u vogels eigenlijk het hele jaar door mag bijvoeren? In het voorjaar staat de vogel namelijk weer een uitputtingsslag te wachten: hij moet op zoek naar een partner, zijn territorium verdedigen, een nest bouwen en eieren leggen. En daarna de honger van zijn onverzadigbare jongen stillen. Heeft u het ook zo te doen met vader- en moedervogel die af en aan vliegen? U mag ze best een handje helpen, maar geef geen vetbollen of pinda’s meer. En wees niet bang dat u ze overvoert. Vogels eten niet meer dan ze nodig hebben en ze zorgen zelf wel voor variatie.

Tafel dekken
In de zomer gaan de vogels op zoek naar eiwitrijk eten. Dat hebben ze nodig om straks hun luchtige zomerveren in te wisselen voor hun isolerende winterkleed. Wormen en insecten zijn dan een belangrijke voedingsbron. Met bloeiende planten in uw tuin dekt u als het ware de tafel voor uw tuinvogels. Bij extreme droogte waarderen sommige soorten het blikvoer van katten. Maar let op: daarmee lokt u ook andere beesten. En over katten gesproken, zorg dat de vogels tijdens het eten goed zicht hebben op hun omgeving. Als er gevaar dreigt moeten ze op tijd kunnen vluchten. Heeft u veel katten in de tuin? Zorg dan dat het voer minimaal anderhalve meter van de grond ligt.

Geen reclame nodig
In de herfst zijn vaak nog voldoende bessen en zaden voorhanden, maar vogels kijken alvast uit naar plekken waar ze terecht kunnen als de kou toeslaat. Reden voor mij om ze te wijzen op mijn vogelhotel. Gezien de huidige drukte geloof ik niet dat ik nog veel reclame hoef te maken. Het hotel is het hele jaar open en herbergt ook insecten. Dat weten mijn vaste gasten. Ze genieten zichtbaar. Daar kun je toch uren naar kijken!